Het is een familie-tik, slow starten. Normaal heb ik hier geen problemen mee, maar hedenochtend stoor ik me aan het reisgezelschap dat de aan-knop niet lijkt te vinden. Heel traag maken ze zich gereed en ik check nog even het synchroniseren van het beeld materiaal naar de cloud. Niet geheel gelukt en daarom een paar klikjes verder alvorens alles correct gekopieerd is. Dan zie ik drie paar ogen mij aanstaren alsof ik diegene ben, die deze ochtend niet op schiet. Mijn klomp breekt nu. In het aangelegde jungle genieten wij van ons eigen ontbijt en bespreken de plannen van vandaag. Op naar het Shkodra Lake.
We hijsen ons in de witte bolide waarbij de plek in de schaduw geen overbodige luxe blijkt te zijn. Zelfs nu loeit de airco ons al tegemoet. Via de smalle toegang tot de camping draaien wij de drukke weg op. Ons valt dan de menigte op wat langs de weg loopt. Ze houden menig auto aan voor een kleine vergoeding dat ze daar mogen lopen. Ook wij krijgen een bedelaar aan de auto. Meid van amper twintig met peuter van ongeveer twee op de arm probeert weemoedig een cent van ons te ontfutselen. Haar norse blik helpt hier niet bij. Het gehele tafereel brengt je wel weer een beetje terug naar de realiteit van dit land. Ondanks de grote huizen en menig Hummer, heb er hier meer zien rijden dan in Nederland, is het land toch nog niet zover ontwikkeld dat een ieder mee profiteert van het bruto nationaal product. Het heeft waarschijnlijk te maken met de afkomst, het leken ons zigeuners, en de kant van de maatschappij waar zij zich in bevinden.
“Elk voordeel, heeft zijn nadeel” want ons gezelschap gaat op de gevoel af op het doel van vandaag en rijd in noordelijke richting naar Koplik. Het resultaat van niet georganiseerd een land bezoeken. Wat als een nadeel gezien kan worden, want we moeten echt alles zelf bedenken en doen. De vrijheid is ons kostbaarder en daarom mopperen we er maar niet te veel over. Op de route komen we menig krottenbuurtjes tegen. De link met de bedelaars is dan ook snel gelegd.
Bij het uitblijven van een uitzicht op het meer, duikt Ingrid in Google Maps. Het resulteert in een onverharde weg, die overgaat in een zandweg en het resulteert in een weg die plots ophoudt te bestaan. Achterin wordt het gezucht al groter. Zeker van het deel van het gezelschap, dat niet te best heeft geslapen. Het waren maar drie uurtjes volgens zijn interne klok. Na de laatste poging stellen wij een terras/bar in wat langs het meer moet liggen. De naam Te Faiku in Stërbeq.
Als we daar aankomen, volgens Maps, zien wij het niet direct liggen. Het grote vertrouwen in Maps doet ons vermoeden dat het iets verder moet liggen dan de weg ons brengt. Met nog een zucht ter illustratie dat het misschien weer te veel is, begeven wij ons via de benenwagen richting het terras. Als ik naar bovenloop al filmend, typeer ik de locatie eentje voor een horrorfilm. Bij daglicht zal het wel mevallen, maar ik verwacht in de bar een grote Albanees met bebloed schort en grote hakbijl in zijn handen. Het is er erg verlaten en ik twijfel of ik niet een app met locatie gegevens moet delen met thuisfront. Note: Ik overdrijf hier om jullie lezers te boeien, maar goed uitnodigend was echt iets anders.
Bij binnenkomst zie ik inderdaad de grote Albanees. De man kijkt niet op van zijn televisie kijken en het lijkt net of wij de twintigste gast al voor hem zijn die dag. Het schort en de bijl heeft hij waarschijnlijk ergens snel neergelegd. Het rommelige terras doet vermoeden dat er niet veel klandizie komt. Snel ruimt de kompaan van de grote vriend het terras op. Met handen en voeten bestellen we wat en genieten van het uitzicht. Het meer met daar aan de andere kant de bergen is best mooi te noemen. De bergketen aan de andere zijde betreft de grens met Montenegro.
Op het terras vinden we een goed uitzicht punt over het meer. Het is alleen 40 min rijden en ik zie dan al dat het op de spreekwoordelijke steenworp van de camping ligt. Gezien de staat van een deel van ons gezelschap, zeg ik maar even niets. We begeven ons in de richting en als we dan rakelings langs de camping rijden, hoor ik achter mij gesputter en gezucht. “Hebben we hiervoor meer dan een uur in de auto gezeten?” Inderdaad, misschien kan jij de volgende keer de route plannen. Bij aankomst op de nieuw uitgekozen plek, blijkt dit inderdaad meer toeristisch en beter geschikt voor het maken van beelden over dit mooie meer. Het gezelschap laat mij mijn gang gaan en daarna verplaatsen wij ons naar een terras voor een hapje eten. Dit bevindt zich in Shiroka ten Zuiden van het meer. Op het terras herbeleef ik onze hachelijke belevenis in Maleisië met de bijen (zie blog van 2019). Vanuit een paar hoeken worden we aangevallen. Gelukkig niet zo erg als toen en daarom kan ik wel rustig blijven. Dit in tegenstelling tot Karsten. Wat wel opgemerkt wordt, is dat wij ogenschijnlijk de enige zijn, die er op het terras last van hebben.
Naast de bijen lopen er ook nog veel andere beesten rond het terras. Zo zien we wederom meerdere zwerfkatten lopen, die ook hoorbaar bedelen voor een versnapering. Menig van de katten is daarnaast voorzien van nieuw zwerfbloed in de buik. Wat meer sympathie van ons krijgt zijn de vele zwerfhonden hier. Vooral als het ons doet herinneren aan de eigen honden, die zelf van hun welverdiende vakantie genieten.
Na een pitstop op de camping waar het zwembad even voor de broodnodige verkoeling zorgt, sturen we aan op het kasteel wat over onze camping waakt met de naam Rozafa Kasteel. Het is lekker kort bij en de zon daalt langzaam en geeft de mooie kleuren, waar ik als fotograaf enthousiast van ga klikken. Het wordt in het gezelschap betwijfeld of dat de enige reden is. Het is wel even de vraag tot hoe ver wij door kunnen rijden met de auto. Bij een bocht worden wij gemaand door een kleine Albanees om te stoppen. Volgzaam als ik ben parkeer ik direct de auto. We gaan wel lopen verder. Als de auto goed en wel op zijn plek staat, worden we voorbij gereden door menig auto, schijnbaar kan je toch nog een stuk verder, wat ook geschieden. Er was daarbij nog wat twijfel over tot welke slagboom we nu volgens de literatuur kunnen rijden, maar uiteindelijk zijn wij tevreden.
Wat ik al verwachtte was dit een walhalla voor mij. Hoewel het hele gezelschap puffend en hijgend over de gladde ongelijke stenen naar boven buffelen, inderdaad ongeschikt voor zomers slipper schoeisel, kijk ik likkebaardend om mij heen. De rotspartijen en de vergezichten zijn te mooi om niet op de plaat te zetten. Druk bezig ga ik als vol prof Japanner te keer en switch ik van GoPro naar Spiegel en weer terug. Mijn gezelschap slaat al letterlijk en figuurlijk tegen het hoofd, want ze weten hoe laat het is, het is Marco-time, het gaat dus even duren.
Terwijl zij doorstappen en de omgeving in zich opnemen, leg ik alle stenen vast en maak ik mooie landschapfoto’s van de uitzichten. Zij lopen op momenten zelfs tientallen meters voor mij uit. Het kasteel is indrukwekkend en ik ga van links en naar rechts, precies zoals Snollebollekes heeft bezongen. Dan, alsof een bliksemschicht mijn hersenkamer verlicht, bedenk ik mij dat wij ons bevinden op de start locatie van ‘Wie is de Mol 2022’. Voor elke molloot ongeveer heilige grond. Het is ook geen geheim dat de beelden van het programma ons mede hier hebben gebracht. Kinderlijk enthousiast blijf ik benoemen dat het wel de locatie moet zijn. Tot mijn gezelschap en zelfs tot mijn digitale vrienden.
“Hier stonden volgens mij de tenten”, voor de molloten een bekende verwijzing. Mijn drift om alles vast te leggen is nog maar eens vergroot, wat het gezelschap met weemoed tegemoet ziet. Het enthousiasme verdwijnt een klein moment als mijn jongens mij op de kast weten te jagen. Waar in Nederland namelijk alle veiligheidsvoorschriften ten over worden gevolgd, staan de mannen al pestend en lachend op de richel van de muur wat daarachter geflankeerd is door een steile afgrond. Het geheel aanschouwend resulteert bij mij in weke benen en overslaande stem. Gelukkig weten ze op tijd te stoppen. Mede ingegeven door de moederlijke woorden. Want zij wil niet dat ik ter plekken een hartverzakking of psychotische breakdown krijg.
Het gezelschap is er wel klaar mee en gaat demonstratief zitten op een trap. Kijkend mijn kant op wanneer ik nu echt klaar ben. “Pa, je bent die rots nog vergeten !”. Straks zijn ze weer verbluft en enthousiast als ze zien wat de foto’s tot resultaat hebben, maar vooruitzien is in deze hitte inderdaad nog lastig. Het kasteel laten we weer achter ons en als je in de buurt bent, ga zeker even kijken. Het kost 400 Lek en kinderen zijn gratis.
Na de stevige lunch en de activiteiten van de middag was er toch wel weer behoefte aan wat eten. We besluiten om oud-Shkodër op te zoeken. Het is een verrassing als je de omgeving bekeken hebt. De buitenranden van Shkodër zijn niet de mooiste omgevingen, zie ook de beschrijving in het begin over de krottenbuurtjes. Maar de ‘Rruga Köle Idromeno’ springt qua inrichting uit de massa. Er is gegeten bij San Francisco op aanraden van Tripadvisor. Het was voor mij een magere voldoende. Nog het benoemen waard is dat wij voor de tweede keer een opmars van voetbalhooligans hebben meegemaakt. Was het in Tirana voor de plaatselijke ‘KS Tirana’, prachtig tenue a la mijn oude club Schellingwoude, was het nu de beurt aan ‘Vllaznia’. Waar in Tirana een aantal jongens aan het joelen waren, werd er vandaag vuurwerk en rookbommen afgestoken. Het was beide keren in de trant van de voorronde Conference League.
Morgen gaan we verplaatsen en gaan dan nog iets meer noordelijk naar Theth. Daar zullen wij meer gaan genieten van de Balkan Alpen. Maar goed, daarover morgen meer.
Shkoni në male dhe shijoni yodeling