Na Tirana, Shkodër, Theth, Durrës verlaten wij nu ook Krujë. Als je het zo achter elkaar zet verwacht je al minstens twee weken onderweg te zijn, maar in dit geval is het niet het geval. We hebben nog dertien dagen en zijn er pas 7 onderweg. Nu hoor ik in mijn hoofd hard gejuich. Niet gerelateerd aan mijn gemoedstoestand, maar gejuich van de lezers van die blog. “Nog dertien verhaaltjes”. Zeker jullie kunnen gerust gaan slapen. Er volgen er nog een paar. Genoeg om komkommertijd door te komen.
Het is even opgezocht maar Albanië is een kwart kleiner dan Nederland en huisvest net iets meer dan drie miljoen mensen. Met een beetje moeite, zouden we ze allemaal kunnen bezoeken in onze vakantie of, nee okay ik overdrijf nu. De bergen maakt het land moeilijker bewoonbaar dan de uitgestrekte vlaktes van Nederland, Dat zal een uitleg zijn voor de lage bevolkingsdichtheid. Het verbaast mij alleen altijd dat er landen zijn, die nog kleiner zijn dan Nederland. Met betrekking tot ons schema komt dan mooi uit. Je rijdt hier makkelijk van de ene kant naar de andere kant. Zo ook vandaag.
Het gaat vandaag van Krujë naar Pogradec. Van Noordwest (ongeveer) naar Zuidoost. Pogradec ligt aan het Ohrid meer. Tegen Noord-Macedonië aan. De afstand is ongeveer 150 km en je rijdt het in net iets meer dan 3 uur. Het Panorama Hotel laten wij met weemoed achter. Wat een top hotel. Dit keer zullen wij in een appartement verblijven.
Het rijden gaat eigenlijk vrij makkelijk hier in Albanië. Je moet wat brutaler zijn dan in Nederland, maar het gaat redelijk soepel. Enkel rondom Tirana is het chaotisch. Het lijkt wel of rijbanen niet bestaan en of alle hoffelijkheid uit de mens verdwijnt. Wat een flodders allemaal. Of doe ik de flodders dan te veel eer aan. Het landschap is, zo als je voorbij Tirana, rijdt wel weer direct anders, dan wat wij tot nu hebben aanschouwd. De groene begroeiing is net weer iets anders en de inrichting door de menselijk hand net wat vloeiender. Niet zo chaotisch als rond Tirana.
Als ik na een stop op de buiten temperatuur meter van de auto kijk, schrik ik mij de appenpokken. Er staat 45 graden Celsius op. Daarom bleven mijn voetzolen net geplakt aan de straat plavuizen. Het een keer niet te maken met kauwgom of ander straatvuil. Ik hoop toch echt dat deze temperatuur of niet klopt, of zo toch echt naar beneden kukelt.
Bij het passeren van de bergkam, zien wij het meer opdoemen en maakt de tempratuur de kukelduik. Een slaak van verlichting en verzuchting gaat door de auto heen. Via een kronkel weg langs het meer bereiken wij snel ons doel. Via de goede uitgebreide aangeboden beschrijving op booking.com verstrekt door de verhuurder, vinden wij ons appartement, Guest Apartment, direct. Omdat er geen lobby is als in menig hotel, wordt er een bericht gestuurd naar de verhuurder. Binnen tien minuten staat de verhuurder voor onze neus. Deze man op respectabele leeftijd heeft zijn lesjes Engels goed gevolgd.
In het ruime appartement op de zevende verdieping van het prachtige gebouw, wordt de informatie uitgewisseld en de transactie voldaan. Als wij ruimhartig qua afrekening, alleen accepteert hij dat niet. Op de cent na krijgen wij ons wisselgeld. Daarnaast geeft hij nog op navraag een tip voor diner. Overigens voor deze ene nacht, hebben wij niet de koffers meegesleept uit de auto. Het hoognodige, wat eigenlijk best nog veel is, wordt meegesleurd. Daarbij zit de was, want een voordeel aan een appartement is vaak dat het volledig gemeubileerd is met alle witgoed. Hup, kleine wasjes en iets grotere wasjes draaien. Kom maar op Trafassi.
Het meer ziet er prachtig uit. Alles is hier mooi aangelegd en dat is voor Albanië, tot nu toe, vrij bijzonder. Weinig bouwvallen of onafgemaakte bouwwerken, het is in dit land meer regel dan uitzondering. Wat ook frappant is, zijn de verlaten benzinestations. Zoals al eerder opgemerkt, er zijn er veel, maar dan ook echt veel hier. Het lijkt dan ook dat de verlaten stations de concurrentie strijd hebben verloren. Een lekkere communistische erfenis. Maar terug naar het meer.
We boeken een elektrisch bootje om even het meer op te gaan. Het lijkt iets om lekker relaxed te doen, maar niet als twee kemphanen willen uitmaken wie de kapiteinspet wil dragen. Een oer-hollands compromis wordt gesloten. Voor de rest is het heerlijk zo in het bootje. Als de kapitein weer aangemeerd heeft, besluiten de jongens van het gezelschap nog niet genoeg van het water te hebben. Ze willen suppen. Ook dat is geen probleem hier. De boys gaan het meer op en dan komt toch wel een hoog Johan Vlemmix gehalte op. Moedeloos kijk ik naar de nieuwe aflevering van ‘Ter Land Ter Zee en in de Lucht’ getiteld ‘Spartelend Suppen’. Ik voel mij genoodzaakt in te grijpen anders varen de mannen menig ander watersporter uit de zwemkleding. Als ik ze dan eindelijk bereikt heb, diegene die mij kennen weten dat ik geen watersporter bent, probeer ik het een en ander uit te leggen. Jesper gaat dan al snel wat beter, maar voor Karsten blijft het lastig. Mede door de wind, die is gaan opzetten, en gebrek aan kracht, blijft het wat ‘spartelen’. Ik besluit hem wat bij te staan.
Helaas kan ik ook zo meedoen en val ook twee keer goed van het board af. Maar na een minuut op 10 heeft hij ook iets van een slag te pakken. De mannen kunnen nu zelf een beetje ronddobberen, terwijl ik naar hun enige echte supporter aan de kant loop. Iets eerder dan de geboekte tijd, drijven de mannen af.
De dag even terugkijkend was het een enerverend dagje met veel rijden, wat watersport en voor de rest wederom genieten van de omgeving. Nu na een week Albanië krijgen we als gezelschap meer de slag te pakken van het land. Het tempo past meer en ontdekken op deze manier veel van het land en zijn bevolking. Nog een aantal dagen met nog een aantal avonturen. Wij zijn nog niet klaar met Albanië en ik hoop zij nog niet met ons.
Ata që nuk janë gati janë ende të zënë